Als fokker kijk je zeven weken naar het gedrag van je pups. Je hebt daardoor een goed beeld van het karakter van de pups. Toch geeft een puppytest nog extra informatie om de beste combintatie te maken tussen de pups en hun toekomstige voorjagers.
Waar gaat de pup heen?
Tijdens de puppytest is een pup even alleen, zonder steun van zijn nestgenoten. Hier kunnen eigenschappen van de pup naar voren komen die in het nest niet zo opvielen. Op deze manier kan een fokker de toekomstige eigenaren een pup geven die het beste bij hun situatie, aspiraties en karakter past.
Is de pup geschikt voor een druk gezin of past de pup beter in een situatie waar minder mensen / kinderen wonen? Ook voor mensen die er een pup bij willen nemen, kan de informatie over het karakter van de hond gebruikt worden welke pup het beste past bij de reeds aanwezige hond(en). Daarnaast geeft een puppytest inzicht in de aanleg van de honden voor (jacht)training.
De puppytest doe je als de pups zeven weken zijn. Tijdens de test wordt gekeken hoe de pups reageren op verschillende situaties in een voor hun onbekende omgeving zonder de steun van hun nestgenoten. Hierdoor krijg je een goed beeld van stabiliteit, temperament, aanleg en mensgerechtheid van de pups.
De test duurt ongeveer 15 minuten per pup en vindt buiten plaats op een plek waar de pup nog nooit geweest is.
Onderdelen puppytest
De puppytest bestaat uit een aantal onderdelen waarbij de tester de volgende eigenschappen van de pups bekijkt.
-
Mensgerichtheid, zelfstandigheid, onderzoeksdrift
Enerzijds moet een jachthond zelfstandig kunnen zijn, anderzijds is het van belang dat hij gericht is op de mens om samen met zijn voorjager het wild binnen te kunnen brengen of te werken voor het schot. Na contact gemaakt te hebben met de pup, wordt deze op de grond gezet om te kijken wat hij doet. Gaat hij op onderzoek uit, blijft hij zitten of blijft hij het liefste bij de tester. En wat doet de pup als de tester wegloopt en de pup roept. Wil hij de tester dan ook volgen? Ook tijdens de andere testjes worden mensgerichtheid, zelfstandigheid en onderzoeksdrift steeds bekeken.
-
Buitdrift, apporteerdrift, bereid om te delen.
De pup krijgt verschillende voorwerpen die hij mag apporteren. Heeft de pup belangstelling voor het apport, wil hij het brengen en wil hij het delen met de tester?
-
Doorzettingsvermogen en vermogen om problemen op te lossen.
Hiervoor wordt de pup binnen een hekwerkje gezet waarbij aan een kant een uitgang zit. Kan de pup zelfstandig bedenken hoe hij bij de tester komt of moet hij geholpen worden.
-
Leiding accepteren
Om te kijken of de pup het accepteert wanneer hij in een zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt, wordt een pup op schoot genomen en daarna op de rug gelegd. Daarbij wordt hij geaaid en toegesproken.
-
Stabiliteit en herstelvermogen
Hoe reageert de pup op vreemde voorwerpen en op plotseling hard geluid. Schrikt hij even en herstelt hij zich daarna weer of raakt hij in paniek.